Tag Archief van: lelijkste gedicht

Het lelijkste gedicht

plaatje van schreeuw

Dit is mijn eerste gepubliceerde recensie. Over de poëzienacht van de Nieuwe Wilden en de Maximalen, 30-9-1989, in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Ik won er een prijs mee van 100 gulden bij een wedstrijd van Vrij Nederland onder het motto: ‘Wat vind ik nou lelijk’.
Wat maakte ik toen lange zinnen! 😉

Deze bespreking komt ook te staan in een doeboekje over recensieschijven waar ik mee bezig ben. Een illustratie van hoe ik ermee begon.

Het lelijkste gedicht

Het gebeurde allemaal tijdens een optreden in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Zoals aangekondigd in de produktiefolder: een wereldoptreden om het landskampioenschap der muzen. De Nieuwe Wilden en de Maximalen, twee betrekkelijk nieuwe groepem in de Nederlandse poëzie, bevochten elkaar, zaterdag 30 september 1989. (Voor de maximalen was dit tevens hun laatste gemeenschappelijke optreden.). De Wilden onder leiding van Elly de Waard, waren alles behalve wild, vaak met een wienerzangerknaapachtig dameskoor op de achtergrond slaagden zij erin gedichten te reciteren als:

schrijf een gedicht
zei zij
alsof dat gaat
gaan zitten – een gedicht te maken
een slager werkt niet zonder vlees
alsof de woorden werkbaar zaten
in de zakjes van de geest
mag ik een kilo woorden
ik moet mijn moeder weer vermoorden.

[ Chawwa Wijnberg]

Het ernstige, enigszins prekerige toontje, met in dit geval gelukkig geen zalvend koortje op de achtergrond, beviel mij niet. De laatste regel, een psychoanalytisch cliché, aangevuld met het woordje ‘weer’ vond ik ronduit lelijk. Was deze uitgesproken met ironie en zelfspot, dan was het tenminste nog cabaret van hoog niveau geworden, maar helaas…

Dit gedicht kan mijns inziens ook min of meer als een programmatisch gedicht van deze Wilden beschouwd worden: hun poëzie wil antihermetisch zijn, dat wil zeggen zo direct mogelijk iets met het leven te maken hebben. De tegenstelling die hier opgeroepen wordt tussen hermetische poëzie (werkbare woordjes in zakjes van de geest) en de meer directe poëzie (’n kilo dure woorden, je moeder vermoorden) vertoond gebrek aan schoonheid. In de praktijk is die namelijk niet zo duidelijk zwart-wit. Want zelfs in dit antihermetisch gedicht roepen rijmwoorden als onderdeel van het taalsysteem andere woorden op, zoals hier bijvoorbeeld: woorden/moeder vermoorden. Bovendien wordt de structuur van dit overigens goed in elkaar zittend gedicht voornamelijk bepaald door het enkel naar het taalsysteem verwijzende woordje ‘alsof’. De nu volgende pastiche wil laten merken dat ook bij deze ‘Nieuwe Wilden-poëzie’ woorden gaan zitten in zakjes van de geest:

verpak dit vlees
zei zij
alsof dat gaat
zakjes dichten – gehakt erin
een schrijver kneedt niet zonder pen
alsof moeders knoken kneedbaar zaten
in een vocking leverworst
mag ik een pen, ik wil niet blijven
naar mijn buro moet ik en schrijven

Wilder werd het pas, toen de Maximalen begonnen. Dat was al te merken aan het decor. Linksachter, op een hoog bed, steunde op een van haar ellebogen een naakte vrouw, op haar rug liggend, de benen wijd. Iemand met een verfkwast, iets meer naar rechts, was bezig haar te schilderen. Naast de vrouw zat een naakte man, een beetje kromgebogen. Overal verspreid waren er zitjes van oude of leren banken met klassieke ronde tafeltjes, gevuld met Maximalen. De plekken fungeerden als een soort wisselend podium. In het midden stond een zwarte massagebank, waarop Peter Giele lag, die het geheel geregisseerd had. ‘Hij was daar zo moe van geworden,’ aldus Hetty Blok, die enkele gedichten van hem voordroeg, ‘dat hij met zijn eigen poëzie niet voor de microfoon kon komen.’ Gedurende bijna de hele voorstelling werd zijn lichaam door een punky masseuse bewerkt. Soms ging zij boven op hem zitten en trok zo nu en dan een doekje over hem heen en weer van hem af. Er liep ook nog een man rond met een videocamera, die van alles wat er gebeurde iets rechtstreeks op een groot scherm in het midden van de zaal bracht. Hij zette het beeld zo nu en dan even vast en liet het daarna weer lopen. Borsten, billen en masserende handen werden afgewisseld met koppen of voeten van dichters, tijdens hun voordracht.

Maar met poëzie had dit natuurlijk weinig van doen. Wat dat betreft werd er eigenlijk voornamelijk onverstaanbaar gebral de zaal in geslingerd. Ook de Maximalen willen direct en expressief zijn. Ze brachten een sonnet van Willem Kloos, ‘dat hij speciaal voor deze avond geschreven heeft’. Ik bewonder hun streven, evenals dat van de Nieuwe Wilden, maar bijvoorbeeld het langdurig geloei van de dichter Johan Joos, die de microfoon een ware douche bezorgde, deed me toch eigenlijk alleen maar denken aan een voorlichtingsboekje uit de jaren zeventig: Vies is lekker. Veel gedichten deden pijn aan mijn trommelvliezen. Dit oorverdovend geschetter, gepaard met een overdosis aan tepels en sterk uitvergroot schaamhaar op het scherm, gecombineerd met een videocameraman, die met zijn instrument soms bijna de buik van de naakte vrouw streelde, terwijl af en toe een tekst als ‘koning winter wil graag gepijpt worden’, verstaanbaar werd, dit alles kwam me soms bijna de strot uit.

De Nieuwe Wilden keken ondertussen toe vanachter een decadent gedekte lange tafel, die het achterdeel van het decor uitmaakte. Tegen het einde van de voorstelling liet Elly de Waard een aantal duiven los. En toen gebeurde het: de masseuse, die bezig was de zwarte doeken van de massagetafel weg te halen ontwaarde een duif bij een katheder, die aardig dizzy was. Ze ging naar hem toe, pakte hem op en schoot ineens in een hevige woedebui. Ze liep naar de microfoon en gilde: ‘Elly de Waard is een kutwijf, een kutwijf, een kuuuuuuuuuuuutwijf.’ Voor mij was dit zonder meer het lelijkste gedicht van de hele avond: de expressieve kreet pur sang! De plotselinge felheid en de emotie, waarmee geschreeuwd werd, raakte me echter diep. Dit vroeg om een gedicht. Verschillende Maximalen trachtten haar te kalmeren, maar ze was niet meer te houden. Een van de Nieuwe Wilden ging haar te lijf met een microfoon. Maximalen kwamen tussenbeide. Het werd net geen veldslag. De masseuse kreeg een nieuwe aanval en sloeg een schaal appelen omver. Uiteindelijk kalmeerde ze iets. Joost Zwagerman liet het publiek weten dat het feest kon beginnen: ‘We zien u zo in de foyer van de kleine zaal,’ schalde het door de microfoon. Ik besloot er niet meer heen te gaan. In mezelf gekeerd haalde ik mijn jas, zocht ik mijn fiets en verdween langzaam in de nacht. De schreeuw van het lelijkste gedicht was het enige dat me bijbleef

Nawoordje:
Wat de Nieuwe Wilden en de Maximalen wel goed gedaan hebben: Ze hebben toen veel publiciteit gegenereerd. Toen er nog geen interactieve sociale media waren, deed je dat zo! 😉