Bertrand Russel en het christendom
Bertrand Russel (1872-1900) heeft zich in zijn leven als pacifist ingezet voor een humanere wereld. Hij was tegen iedere vorm van dogmatisme. Hij was een atheïst. Religieuze overtuigingen en moraal ontstaan volgens hem door opvoeding en door een behoefte aan metafysiche verzekering daarvan. Angst ligt ten grondslag aan Religie. Hij strijd tegen wereldbeschouwelijke veralgemeningen: bijv. het vooruitgangsoptimisme van evolutionisten, de uitgangspunten van de psycho-analyse, het dogmatisch communisme met de KGB, dat hij vergelijkt met het christendom en de Inquisitie enz.
Altijd worden bijvoorbeeld wat het christendom betreft volgens hem vrijdenkers bestreden. Of het nu gaat om geboortebeperking, een hervorming van het burger/strafrecht, de emancipatie van de vrouw, de afschaffing van de slavernij, de ontkolonialisering, wetenschappelijke ontdekkingen (Galilei) etc.
Hij zet tegenover het christendom een comon sense moraal met als hoogste norm: het geluk van de mens. De waarde en zin krijgt het leven in zijn ogen door de van het christendom afgeleide waarden: verering, toewijding en liefde. Waarbij God min of meer wordt vervangen door het leven. Alles wat tot verheerlijking van naakt geweld leiden kan, wijst hij af. Zo ook het idee van een übermensch van Nietzsche.
Het gaat erom om de agressie die in mensen zit zonder moraal-index in productieve bijdragen om te zetten, die oorlogen daardoor niet kent en zo ook niet stagneert, een maatschappij zonder bijgeloof.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!