Ik ben in de katholieke traditie grootgebracht, heb daarna best wel veel gezocht/onderzocht. Vooral ook in het boeddhisme. Ook in ‘wetenschappelijk denken’. Uiteindelijk heb ik nu wel een soort geborgenheid c.q. vrede in het bestaan gevonden door de aanvaarding van leven, natuur, lijden en het plezier/geluk, dat daar mee ook verbonden is, en waar het allemaal toe leidt, uiteindelijke de dood.
Om wat over het bestaan te zeggen, zoals nu, gebruik ik taal en helder denken die vanuit mijn ervaring is vormgegeven.
Dit wil ik nog op mijn manier als troubadour/kunstenaar/schrijver/publicist blijven doen. Ik blijf niet meer een soort goede en brede toepasbare ethische manier van leven ‘uitdenken’…
Van zoals ik nu ben, leef ik gewoon. En vanuit zoals ik nu leef, ben ik. Ik leef niet voor mezelf alleen. Ik geef me ook over. Ik kan soms zelfs een kruisteken maken dat plotseling zijn betekenis krijgt. Het lijkt er op dat alles uit elkaar valt en desintegreert. Ik zoek in ieder geval geen (nieuwe of andere) werkelijkheid meer om daar te zijn waar ik niet ben. Daar vind ik geen geluk.
Dit is mijn eerste gepubliceerde recensie. Over de poëzienacht van de Nieuwe Wilden en de Maximalen, 30-9-1989, in Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Ik won er een prijs mee van 100 gulden bij een wedstrijd van Vrij Nederland onder het motto: ‘Wat vind ik nou lelijk’. Wat maakte ik toen lange zinnen! 😉
Deze bespreking komt ook te staan in een doeboekje over recensieschijven waar ik mee bezig ben. Een illustratie van hoe ik ermee begon.
Het lelijkste gedicht
Het gebeurde allemaal tijdens een optreden in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Zoals aangekondigd in de produktiefolder: een wereldoptreden om het landskampioenschap der muzen. De Nieuwe Wilden en de Maximalen, twee betrekkelijk nieuwe groepem in de Nederlandse poëzie, bevochten elkaar, zaterdag 30 september 1989. (Voor de maximalen was dit tevens hun laatste gemeenschappelijke optreden.). De Wilden onder leiding van Elly de Waard, waren alles behalve wild, vaak met een wienerzangerknaapachtig dameskoor op de achtergrond slaagden zij erin gedichten te reciteren als:
schrijf een gedicht zei zij alsof dat gaat gaan zitten – een gedicht te maken een slager werkt niet zonder vlees alsof de woorden werkbaar zaten in de zakjes van de geest mag ik een kilo woorden ik moet mijn moeder weer vermoorden.
[ Chawwa Wijnberg]
Het ernstige, enigszins prekerige toontje, met in dit geval gelukkig geen zalvend koortje op de achtergrond, beviel mij niet. De laatste regel, een psychoanalytisch cliché, aangevuld met het woordje ‘weer’ vond ik ronduit lelijk. Was deze uitgesproken met ironie en zelfspot, dan was het tenminste nog cabaret van hoog niveau geworden, maar helaas…
Dit gedicht kan mijns inziens ook min of meer als een programmatisch gedicht van deze Wilden beschouwd worden: hun poëzie wil antihermetisch zijn, dat wil zeggen zo direct mogelijk iets met het leven te maken hebben. De tegenstelling die hier opgeroepen wordt tussen hermetische poëzie (werkbare woordjes in zakjes van de geest) en de meer directe poëzie (’n kilo dure woorden, je moeder vermoorden) vertoond gebrek aan schoonheid. In de praktijk is die namelijk niet zo duidelijk zwart-wit. Want zelfs in dit antihermetisch gedicht roepen rijmwoorden als onderdeel van het taalsysteem andere woorden op, zoals hier bijvoorbeeld: woorden/moeder vermoorden. Bovendien wordt de structuur van dit overigens goed in elkaar zittend gedicht voornamelijk bepaald door het enkel naar het taalsysteem verwijzende woordje ‘alsof’. De nu volgende pastiche wil laten merken dat ook bij deze ‘Nieuwe Wilden-poëzie’ woorden gaan zitten in zakjes van de geest:
verpak dit vlees zei zij alsof dat gaat zakjes dichten – gehakt erin een schrijver kneedt niet zonder pen alsof moeders knoken kneedbaar zaten in een vocking leverworst mag ik een pen, ik wil niet blijven naar mijn buro moet ik en schrijven
Wilder werd het pas, toen de Maximalen begonnen. Dat was al te merken aan het decor. Linksachter, op een hoog bed, steunde op een van haar ellebogen een naakte vrouw, op haar rug liggend, de benen wijd. Iemand met een verfkwast, iets meer naar rechts, was bezig haar te schilderen. Naast de vrouw zat een naakte man, een beetje kromgebogen. Overal verspreid waren er zitjes van oude of leren banken met klassieke ronde tafeltjes, gevuld met Maximalen. De plekken fungeerden als een soort wisselend podium. In het midden stond een zwarte massagebank, waarop Peter Giele lag, die het geheel geregisseerd had. ‘Hij was daar zo moe van geworden,’ aldus Hetty Blok, die enkele gedichten van hem voordroeg, ‘dat hij met zijn eigen poëzie niet voor de microfoon kon komen.’ Gedurende bijna de hele voorstelling werd zijn lichaam door een punky masseuse bewerkt. Soms ging zij boven op hem zitten en trok zo nu en dan een doekje over hem heen en weer van hem af. Er liep ook nog een man rond met een videocamera, die van alles wat er gebeurde iets rechtstreeks op een groot scherm in het midden van de zaal bracht. Hij zette het beeld zo nu en dan even vast en liet het daarna weer lopen. Borsten, billen en masserende handen werden afgewisseld met koppen of voeten van dichters, tijdens hun voordracht.
Maar met poëzie had dit natuurlijk weinig van doen. Wat dat betreft werd er eigenlijk voornamelijk onverstaanbaar gebral de zaal in geslingerd. Ook de Maximalen willen direct en expressief zijn. Ze brachten een sonnet van Willem Kloos, ‘dat hij speciaal voor deze avond geschreven heeft’. Ik bewonder hun streven, evenals dat van de Nieuwe Wilden, maar bijvoorbeeld het langdurig geloei van de dichter Johan Joos, die de microfoon een ware douche bezorgde, deed me toch eigenlijk alleen maar denken aan een voorlichtingsboekje uit de jaren zeventig: Vies is lekker. Veel gedichten deden pijn aan mijn trommelvliezen. Dit oorverdovend geschetter, gepaard met een overdosis aan tepels en sterk uitvergroot schaamhaar op het scherm, gecombineerd met een videocameraman, die met zijn instrument soms bijna de buik van de naakte vrouw streelde, terwijl af en toe een tekst als ‘koning winter wil graag gepijpt worden’, verstaanbaar werd, dit alles kwam me soms bijna de strot uit.
De Nieuwe Wilden keken ondertussen toe vanachter een decadent gedekte lange tafel, die het achterdeel van het decor uitmaakte. Tegen het einde van de voorstelling liet Elly de Waard een aantal duiven los. En toen gebeurde het: de masseuse, die bezig was de zwarte doeken van de massagetafel weg te halen ontwaarde een duif bij een katheder, die aardig dizzy was. Ze ging naar hem toe, pakte hem op en schoot ineens in een hevige woedebui. Ze liep naar de microfoon en gilde: ‘Elly de Waard is een kutwijf, een kutwijf, een kuuuuuuuuuuuutwijf.’ Voor mij was dit zonder meer het lelijkste gedicht van de hele avond: de expressieve kreet pur sang! De plotselinge felheid en de emotie, waarmee geschreeuwd werd, raakte me echter diep. Dit vroeg om een gedicht. Verschillende Maximalen trachtten haar te kalmeren, maar ze was niet meer te houden. Een van de Nieuwe Wilden ging haar te lijf met een microfoon. Maximalen kwamen tussenbeide. Het werd net geen veldslag. De masseuse kreeg een nieuwe aanval en sloeg een schaal appelen omver. Uiteindelijk kalmeerde ze iets. Joost Zwagerman liet het publiek weten dat het feest kon beginnen: ‘We zien u zo in de foyer van de kleine zaal,’ schalde het door de microfoon. Ik besloot er niet meer heen te gaan. In mezelf gekeerd haalde ik mijn jas, zocht ik mijn fiets en verdween langzaam in de nacht. De schreeuw van het lelijkste gedicht was het enige dat me bijbleef
Nawoordje: Wat de Nieuwe Wilden en de Maximalen wel goed gedaan hebben: Ze hebben toen veel publiciteit gegenereerd. Toen er nog geen interactieve sociale media waren, deed je dat zo! 😉
Dit is al een wat ouder liedje van mij, het staat op mijn eerste en tweede cd. (2000, 2005) Ik heb het ook op de begrafenis van mijn vader gezongen in 2004. Het is me toch wel dierbaar. Ik kende het nog helemaal van buiten. Ik zing het nu wel twee tonen lager. 😉 Het stond nog niet op mijn kanaal.
https://www.thijshanrath.nl/wp-content/uploads/2024/11/ThijsHanrath-logo.jpg00Thijshttps://www.thijshanrath.nl/wp-content/uploads/2024/11/ThijsHanrath-logo.jpgThijs2019-07-07 15:17:282019-07-07 15:32:03De waarheid is een gedicht
‘Waar ben ik in verzeild geraakt, hoe kom ik daar weer uit en hoe gaat me dat lukken?’ Daar gaat m.i. ‘Wervelstof’ over, het ‘nieuwe boek’ van Suzanna Esther. Het is een volledige bewerking van de eerste druk. Het is eigenlijk dus Wervelstof 2.0. Suzan ontmoet Steve op een bankje in het Vondelpark en vindt hem aantrekkelijk. Een paar dagen later vliegt hij terug naar Amerika. Na enige tijd brieven schrijven, krijgt zij van Steve een gratis ticket toegezonden om over te te komen. Suzan gaat.
Het is geschreven vanuit het ik-perspectief van Suzan afgewisseld met hoofdstukken vanuit Steve, die in de hij-vorm worden weergegeven. Die afwisseling ik/hij doet aangenaam aan, ik moest er wel even aan wennen. Bovendien zorgt deze structuur voor spanning. De geheimen, die Steve voor Suzan verbergt krijgen goed vorm zo. Steve wordt wat rechtlijnig neergezet in veel minder pagina’s, hoewel hij in twijfel en ‘beslissingen nemen’ in zekere zin weer veel op Suzan lijkt.
Suzan is zonder meer de hoofdpersoon. Hoewel zij in alles behoorlijk ambivalent is, slaagt ze er toch in om dreigende problemen ‘op te lossen’. Tekenend vind ik daarvoor een zinnetje op pagina 131: ‘Ik was niet […] in staat om de situatie op een andere manier het hoofd te bieden’.
Wat Suzanne Esther bewijst, is dat een roman helemaal niet hoeft te bestaan uit een uitgesproken held (protagonist) en zijn tegenspeler, met veel aangezet reliëf en dramatisch opgevoerde ‘conflicten’ . Nee hier is sprake van twee nogal op elkaar lijkende ambivalente mensen. Conflicten blijven ingehouden, gevoelens en emoties wisselen en dat wordt spannend verteld. Ik moest er wel even inkomen, maar op een gegeven moment wilde ik echt weten hoe het af zou lopen. Er worden vele lijntjes uitgezet. Daar vind ik Suzanne Esther zeer goed in.
Ook de stijl van Suzanna Esther vind ik van een hoog niveau, het leest aangenaam en helder en veel beelden weerklonken in mijn hoofd.
Wat ik minder vond is dat alles nogal vanuit de denkende, analyserende en afwegende Suzan wordt weergegeven. Steve zie ik zelfs bijna alleen maar vanuit zijn hoofd in zijn hoofdstukjes. Ik mis toch wel zo nu en dan een situatie waar Suzan midden in de actie is en waar ik als lezer even uit haar gedachtenwereld kan zijn. Denkstof of Twijfelstof, zou ook een titel hebben kunnen zijn 😉 Maar Wervelstof omvat die natuurlijk en daarnaast de wervelende emoties…
De ‘dialogen’, waarvan de taal overigens prima is, worden steeds vertraagt door beschrijving en zijn zo nooit erg lang. Maar dat is natuurlijk ook een stijl. Maar een beetje meer afwisseling had gekund.
Daarmee samenhangend soms worden de flashbacks letterlijk aangekondigd. Het voordeel daarvan is dat het voor mij als lezer duidelijk is en daar hou ik van, maar het is ook weer een beetje veel ‘vertellend’. Het springt niet echt vanuit de ene situatie in de andere. Dat zou het geheel meer vaart geven.
Maar ik heb nog nooit zo goed een ambivalent personage neergezet gezien. En daar hoort dat denkende, dat ingehoudene en twijfelende, dat ‘van de ene kant dit, maar tegelijkertijd dat’ , dat dubbele, etcetera, zonder meer bij. Steve heeft op een andere manier ook dat ’twijfelende’ en zo houden zij elkaar ook aan het lijntje.
Veel overkomt Suzan en dan ‘handelt’ zij op de manier, zoals dat in haar zit. En als je dan niet precies weet wat je wilt, er niet goed bij kunt en je ook niet weet wat andere mensen van je verwachten, dan pas je je vaak maar aan, aan wat op dat moment het beste lijkt. Dat is hoe Suzan door haar leven lijkt te gaan in Oklahoma. Dat is volgens mij hoe veel mensen leven, zeker als ze jong zijn. Voor mij was het zeer herkenbaar.
Ik ben blij dat ik dit boek gelezen heb. Het heeft me goed gedaan. Misschien heb ik er op wonderlijke wijze wel een stukje verleden mee verwerkt. Ik heb eigenlijk ook nog een manuscript liggen waarin ambivalente personen met wisselende emoties de hoofdpersonen zijn… 😉
Op de achterflap staat dat het om een ontwikkelingsroman gaat. Ik zou zelf meer spreken van een verwikkelingsroman… Ik zie wel een ontwikkeling in bewustzijn van Suzan, waarin zij haar leven toch meer in eigen hand neemt, anderzijds blijft de ambivalentie behoorlijk aanwezig. Ik vind het meer op de manier van een thriller geschreven, met verwikkelingen.
Er zijn vele en mooie beschrijvingen bij bijvoorbeeld over de dorpse benauwdheid van de omgeving waar hp verblijft, waar een bikini te gewaagd is en de kerk nog zeer streng aanwezig is.
Het beeld van Suzan krijgt ook vorm door flashbacks aan haar vader, waar Steve soms veel op lijkt. Ook de relatie met haar moeder krijgt zo reliëf.
Er volgt nog een wat wonderlijke epiloog van de schrijfster waarbij ze ingaat op hoe het boek geschreven is, op reacties van lezers op de eerste druk van Wervelstof en hoe haar relatie met Steve nu is.
Ik heb een interessant en boeiend boek gelezen in een soort heldere taal, waar ik van hou. Er is nog meer over te zeggen, maar hier laat ik het bij. Suzanna Esther ervaar ik als een schrijfster in hart en nieren met heel veel potentie.
Meer informatie en bestellen op de website van Suzanna Esther